Berichten

In 2025 is bijna de helft van al ons werk geautomatiseerd. Dat zegt het World Economic Forum (WEF) in haar tweejaarlijkse rapport over de toekomst van ons werk. De groep werknemers zal dus veel verliezers kennen, maar er zijn gelukkig ook winnaars.

De coronacrisis heeft de automatisering in een stroomversnelling gezet. Bedrijven hebben de afgelopen periode noodgedwongen moeten overschakelen op digitalisering en andere nieuwe technieken om het werk draaiende te houden. Die trend gaat op de lange termijn veel banen kosten: wereldwijd zullen er volgens het WEF zo’n 85 miljoen arbeidsplaatsen verloren gaan.

Twee derde van al ons werk wordt op dit moment door menselijke handelingen gedaan, de overige 33 procent door machines. Over vijf zal die verdeling akelig dicht in verhouding liggen: het werk dat door machines wordt gedaan zal stijgen naar 47 procent. Toch is deze ontwikkeling ook goed nieuws. Volgens het WEF betekent dit namelijk dat er 97 miljoen nieuwe banen bij zullen komen.

Het is volgens onderzoeker Henk Volberda echter de vraag of iedereen die zijn baan ziet verdwijnen de juiste vaardigheden heeft voor de arbeidsmarkt van de toekomst. “Van medewerkers, of tenminste een deel van hen, worden andere vaardigheden en kennis verwacht die aansluiten bij het digitale tijdperk. De helft van de beroepsbevolking zal terug de schoolbanken in moeten. Zo’n 40 procent van de kerntaken moet worden vernieuwd. Dat vergt echt een structurele investering.”

Tweedeling
Banen als die van kantoormedewerker, callcentermedewerker, secretaresse, fabrieksmedewerker en data-entryspecialist zullen binnenkort verdwijnen. Zij zullen plaatsmaken voor banen als machine learning expert, information security specialist, renewable energy engineer en drone verkeersleider.

Volberda noemt die verandering heftig. “Als we niets doen aan om- en bijscholing ontstaat er een tweedeling: goed opgeleide mensen die schaars zijn en aanspraak kunnen maken op goede arbeidsvoorwaarden én een grote groep mensen die massaal concurreert voor banen in de meer laagwaardige dienstverlening. Dat creëert druk aan de onderkant van de arbeidsmarkt.”