Huisartsen zien fysieke werkklachten, maar niet de oorzaak
maandag 19 oktober 2020
Heb je klachten, dan ga je naar de huisarts. Toch wordt het werk als mogelijke oorzaak van deze klachten te vaak over het hoofd gezien, blijkt uit nieuw onderzoek. Dat ligt niet alleen de huisarts, maar ook aan de patiënt zelf.
Een muisarm. Rugpijn. Een stijve nek. Fysieke werkklachten zijn er in allerlei soorten en maten. Wie bij de huisarts komt voor een behandeling wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen om zo de oorzaak van de klachten te achterhalen, maar geen enkele vraag heeft betrekking op zijn of haar werk.
Bijna een op de drie volwassenen die meer dan twaalf uur per week werken en hiervoor een huisarts bezoeken, heeft klachten die veroorzaakt worden door zijn of haar werk. Huisartsen vragen hier vervolgens onvoldoende op door, zegt onderzoeker Kees de Kock. Hij baseert dit op de codes die artsen na een bezoek in hun systeem invullen om de klachten te duiden.
De code voor problemen met de werksituatie wordt zelden gebruikt: in slechts 0,5 procent van de behandelingen. “Dat aantal is érg aan de lage kant,” zegt De Kock. “Zeker als je bedenkt dat 17 procent van de Nederlanders burn-outklachten heeft.”
Superstatus
De Kock, zelf ook huisarts, ziet meerdere oorzaken voor dit probleem. De kern ligt volgens hem bij huisartsen, die vaak niet weten welk beroep de patiënt uitoefent. “Vroeger had je een kaart van elke patiënt waar onder andere op stand wat het beroep was. Tegenwoordig wordt dat niet meer standaard vermeld.”
Toch roept De Kock patiënten op om hun werkstatus nadrukkelijker te benoemen. “Men dicht dokters een soort superstatus toe en verwacht dat de arts binnen tien minuten precies weet wat de oplossing voor zijn of haar kwaal is. Geef je niet aan dat de klachten ook met je werk te maken kunnen hebben, dan kan de huisarts dit over het hoofd zien en dan kan jij op de lange termijn thuis komen te zitten.”
Faalangst
De Kock constateert ook dat het patiënten vaak moeite kost om toe te geven dat ze werkstress hebben. “Dan blijft men de klachten op andere dingen schuiven omdat men bang is anders niet te kunnen werken. Dat voelt nog te vaak als falen.”