De mentale gevolgen van het coronavirus op ons zorgpersoneel
donderdag 26 maart 2020
De gevolgen van de coronacrisis zijn voor iedereen groot. Maar met name het ziekenhuispersoneel loopt het risico om mentaal uitgeput te raken. Dat blijkt uit onderzoek naar de mentale gevolgen voor het ziekenhuispersoneel na de SARS uitbraak.
Tijdens een virusuitbraak zoals nu zijn we ons zorgpersoneel veel verschuldigd. Zij zijn degenen die hun levens op het spel zetten om ons zo goed mogelijk te helpen. Maar het kan niet anders dan dat deze onbaatzuchtigheid uiteindelijk zijn tol eist. Door deze grootschalige epidemie staat het medisch personeel onder grote psychologische druk.
Zij moeten constant de onbeheersbaarheid en het gevaar van het coronavirus onder ogen zien. Dit komt de mentale gezondheid niet ten goede en verhoogt zelfs de kans op PTSS.
Mentale gevolgen SARS
10 procent van de zorgmedewerkers hadden hoge niveaus van PTSS in de 3 jaar na de SARS uitbraak, blijkt uit onderzoek naar de psychologische impact van de SARS-epidemie op ziekenhuispersoneel in China. Medewerkers onder de 50 jaar hadden meer kans op PTSS-symptomen dan de rest. Ook werkblootstelling, quarantaine tijdens de uitbraak en het optreden van het virus bij een vriend werden sterk geassocieerd met symptomen van PTSS.
Deze symptomen verdwenen niet toen de uitbraak was ingedamd. 40 procent van al het ziekenhuispersoneel met PTSS-symptomen gaf aan hier 3 jaar later nog last van te hebben. Dat is zeer verontrustend, zeker als je je bedenkt dat wanneer een persoon 6 maanden na een gebeurtenis nog steeds PTSS-symptomen heeft, het zeer waarschijnlijk is dat deze op de lange termijn blijven bestaan.
Psychologisch beleid in China
Het Xiangya ziekenhuis in China reageerde snel op de psychologische druk op het personeel vanwege de corona uitbraak. Er werd een gedetailleerd psychologisch interventieplan ontwikkeld, dat zich richtte op drie gebieden. Het eerste gebied was het opzetten van een medisch team voor psychologische interventie, dat online cursussen gaf om medisch personeel te begeleiden bij het omgaan met veelvoorkomende psychische problemen. Het tweede deel van het interventieplan bestond uit een hotline-team voor psychologische hulp, dat begeleiding en supervisie gaf om psychologische problemen op te lossen. Het laatste deel van het plan bestond uit psychologische interventies, zoals verschillende stress verminderende groepsactiviteiten.
Maar de interventie verliep niet zoals gehoopt. Het medisch personeel was terughoudend en nam geen deel aan de activiteiten. Ondanks dat de verpleegkundigen tekenen van psychische nood vertoonden, weigerde ze hulp. De reden? Ten eerste was besmetting niet meteen een zorg voor het personeel – zodra zij begonnen met werken hielden ze zich hier niet mee bezig. Ten tweede wilden ze niet dat hun families zich zorgen over hen zouden maken en waren ze bang om het virus mee naar huis te nemen. Ten derde wist het personeel niet hoe ze met angstige patiënten moesten omgaan die niet in quarantaine wilden of niet meewerkten aan de medische maatregelen. Bovendien maakte het personeel zich zorgen over het tekort aan beschermende uitrusting zoals mondkapjes en voelden ze zich onbekwaam doordat zij de ernstig zieke patiënten niet konden helpen.
Er werden interviews gehouden om de wensen van de verpleegkundigen in kaart te brengen. Wat bleek? Het zorgpersoneel had geen psycholoog nodig, maar meer ononderbroken rustmomenten en voldoende beschermingsmiddelen. Ook wilden zij graag psychologische training om te leren omgaan met de angst en paniek onder de patiënten. Het liefst zagen zij dat er personeel uit de geestelijke gezondheidszorg werd ingezet om deze patiënten direct bij te staan.
De situatie in Nederland
De coronacrisis is bij ons nog in volle gang. Het zorgpersoneel draait overuren en probeert met man en macht om alle patiënten er bovenop te helpen. Maar wie is er voor hen? Uit het interview met een Limburgse intensivecareverpleegkundige blijkt dat ook zij vrezen voor de psychologische impact die dit op hen gaat hebben. Laten we daarom leren van het onderzoek uit China en – naast het klappen en overbrengen van onze waardering – aan hen vragen waar zij zowel nu als na de crisis het meeste baat bij hebben.