Limburgse verpleegkundige aan het woord: het is inhumaan
dinsdag 24 maart 2020
Mensen uit de zorg hebben het momenteel zwaar, erg zwaar. Hanna (niet haar echte naam), is een van hen. Ze is al 30 jaar actief in de zorg. Momenteel werkt ze op de intensive care (IC) in een ziekenhuis in Zuid-Limburg. Ze vertelt over haar ervaringen tijdens de coronacrisis.
Hoe beleef je de coronacrisis op dit moment?
"Het is erg druk. We zijn als het ware uit onze comfortzone gehaald. Normaal gesproken kunnen we onze werkzaamheden blindelings uitvoeren, dat is niet langer het geval. De zorg op de intensive care wordt momenteel opgesplitst in twee categorieën: zaken die alleen door Intensive Care verpleegkundigen kunnen worden uitgevoerd en zaken die anderen eventueel kunnen overnemen.
Het bedienen van de beademingsmachine, het bereiden en toedienen van bepaalde medicatie en het intuberen horen bij de zaken die wij niet uit handen kunnen geven. De rest proberen we zoveel als mogelijk te delegeren naar verpleegkundigen die vanuit andere hoeken bijspringen, zoals de operatiekamer. Maar zij weten natuurlijk niet wat het juiste protocol is, of waar de materialen liggen. Om die reden blijft er nog steeds behoorlijk veel werk op onze schouders rusten."
Wat is er op dit moment anders op het werk ten opzichte van normale dagen?
"Hectiek hoort er altijd bij op onze afdeling, dat is niet veranderd. Wat wel veranderd is, is de zorg eromheen. De volledige structuur is omgegooid. Zowel het medisch overleg als het multidisciplinair overleg - dat normaal iedere dag plaatsvond met deskundigen uit verschillende disciplines, zoals chirurgen, cardiologen, bacteriologen enzovoorts – is opgeschort.
Daarnaast voelen wij zelf ook meer spanning rondom COVID-19. Door onze patiënten te helpen, lopen wij zelf een groot risico om ook besmet te raken."
Bent je niet bang om zelf besmet te raken?
"Bang is een te groot woord. Spanning is denk ik een betere benaming. Het gekke is dat je er niet over nadenkt op het moment dat je aan het werk bent. Dan doe je je uiterste best om patiënten er weer bovenop te helpen, zonder na te denken over de risico's. Maar wanneer je thuis het journaal ziet, besef je ineens weer dat je veel kans hebt om besmet te raken. Er zijn al een aantal collega's positief getest, die nu thuis moeten blijven. Dat testen wordt nu overigens niet meer gedaan, vanwege de schaarste aan testmateriaal.
Op het moment geldt: heb je griepverschijnselen én koorts, dan blijf je thuis. Bij griepverschijnselen zonder koorts moet je gewoon naar je werk komen. Daarnaast raken de mondkapjes op. Dat zorgt wel voor grote onrust. Stel dat er over een tijdje van ons wordt verwacht om zonder bescherming te werken, wat dan?"
Is de situatie ooit eerder zo hectisch geweest?
"Twaalf jaar geleden was er een verspreiding van een bepaalde MRSA-bacterie, waardoor de intensive care negen maanden lang afgesloten was van het ziekenhuis. Je mocht niet van de IC af tot het einde van je dienst. Na afloop moest je de kortste weg naar huis nemen. Toen was er geen lock-down, maar een lock-ín.
Maar het grote verschil met toen is dat wij er niet vanuit gingen dat wijzelf besmet zouden kunnen raken. De patiënten waren wel besmettelijk, maar alleen voor een kwetsbare groep. Nu is dat echt anders. Dat is denk ik de 'upgrade' van het coronavirus. Plots kun je het zelf krijgen door anderen te helpen. In andere landen zijn er al chirurgen overleden aan het coronavirus. Dat zorgt voor daadkracht. Iedereen heeft de neuzen nu dezelfde kant uit staan en er wordt beter dan ooit samengewerkt. Maar er is ook een gevoel van onrust, angst. Ook bij ons."
Wat vind je van alle aandacht die er momenteel is voor het zorgpersoneel, en dan met name voor de intensivecareverpleegkundigen?
"Er hing laatst een spandoek voor ons ziekenhuis. Dat raakte me echt, daar werd ik geëmotioneerd door. Maar het voelt ook raar. We doen het werk dat we altijd doen. We zijn altijd bevlogen en hebben veel voor onze patiënten over. Daar is niets aan veranderd. Dus het voelt soms een beetje ongemakkelijk, maar ik waardeer het wel heel erg. Mijn buren hadden een spandoek voor mij opgehangen aan mijn voordeur. Toen ik terugkwam van mijn dienst en dat zag, moest ik ontzettend lachen. Ik vond het erg lief en voelde me gewaardeerd. Maar tegelijk voelde ik me een beetje gegeneerd. Dan denk ik: 'ohh, haal maar weg, anders lijk ik ook zo'n aansteller.' Het is heel dubbel.
Ook wordt er eten door bedrijven bij ons afgeleverd als cadeau, dat vind ik echt bijzonder. Dat mensen zich die moeite nemen om ons te steunen, is geweldig."
Wat is volgens jou het belangrijkste dat mensen moeten weten over de huidige situatie op de intensive care?
"Persoonlijk denk ik dat het ergste wat er momenteel gebeurt is dat niemand bij onze patiënten mag. Mensen moeten zich realiseren dat de personen die bij ons aan de beademing liggen doodziek zijn en dat hun familie hen enkel nog mag zien op het moment dat ze komen te overlijden. De hele lijdensweg staan ze er vrijwel alleen voor. Om dat te moeten zien - dag in dag uit - en wanhopige familieleden bij de deur weg te moeten sturen, hakt er enorm in. Bij die familieleden zal dat voor veel psychologische schade zorgen. Ik ben er dan ook absoluut niet trots op dat het momenteel zo gaat, maar wat moeten we anders?
Ik vermoed dat dit naderhand, als de crisis voorbij is, ook veel psychologische effecten gaat hebben op de verpleegkundigen. Het voelt zo inhumaan wat je doet, het verdriet van die mensen is onbeschrijfelijk. En wanneer ik dan na mijn dienst groepen mensen buiten zie sporten, denk ik: 'die jongen mocht dus niet bij zijn doodzieke vader - ondanks dat dit waarschijnlijk de laatste keer zal zijn geweest dat hij aanspreekbaar was – maar de rest is wel buiten bij elkaar. Hoe is dat eerlijk?"