Steeds minder onbenut arbeidspotentieel
donderdag 5 maart 2020
In totaal waren er in 2019 314 duizend werklozen en 366 duizend mensen die ofwel op zoek waren naar werk of direct beschikbaar waren. Dit komt neer op 680 duizend personen in het onbenut arbeidspotentieel. Dit is het laagste aantal sinds het begin van de economische crisis.
Tot het onbenut arbeidspotentieel rekenen we alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die werkloos of semiwerkloos zijn. Iemand die geen betaald werk heeft en zowel recentelijk naar werk heeft gezocht als direct beschikbaar is, wordt werkloos genoemd. Semiwerklozen zijn de mensen die slechts aan één van de twee voorwaarden voldoen.
Belangrijk om te vermelden is dat niet iedereen die aan de definitie voldoet zichzelf ook ziet als (semi)werkloos. 20 procent van de werklozen ziet zichzelf bijvoorbeeld als scholier of student. Slechts een kleine meerderheid is op zoek naar een voltijdbaan.
Afgelopen 10 jaar
Het onbenut arbeidspotentieel zonder werk (15 tot 75 jaar) nam sinds het begin van de economische en financiële crisis in 2008 toe tot bijna 1,2 miljoen personen in 2014. Sindsdien is dit aantal gaan dalen.
In de afgelopen 10 jaar is er nog nooit zo weinig onbenut arbeidspotentieel geweest als nu. Het aantal personen in het onbenut arbeidspotentieel daalde in 2019 tot 680 duizend. Dit is het laagste aantal sinds 2008.
Rapport werk vinden
Volgens het CBS-rapport ‘Van werk zoeken naar werk vinden’ waren er in de periode 2013-2018 ongeveer 1 miljoen mensen in het onbenut arbeidspotentieel. Bijna 1/5 van hen had na 3 maanden betaald werk gevonden. Jongeren vormden de grootste groep van het onbenut arbeidspotentieel.
Opvallend is dat semiwerklozen die zichzelf als werkloos beschouwen en/of een voltijdbaan wensen, relatief vaker een baan vinden dan andere semiwerklozen. Bij werklozen speelt dit nauwelijks een rol. Bij hen kan de doorstroom naar werk niet in verband worden gebracht met zichzelf als werkloos beschouwen of verlangen naar een voltijdbaan.