Ziekteverzuim opnieuw gestegen in 2019
maandag 16 maart 2020
Sinds 2014 stijgt het ziekteverzuim ieder jaar. Ook in 2019 is het ziekteverzuimpercentage weer verder gestegen – met 0,1 procent ten opzichte van 2018. Op de financiële dienstverlening na is deze stijging in alle sectoren te zien. In de zorg zijn de hoogste percentages te vinden.
Ziekteverzuim is het niet op je werk verschijnen vanwege een ziekte of andere aandoening. Meestal wordt er pas van ziekteverzuim gesproken als iemand zich buitensporig vaak ziekmeldt. Het ziekteverzuimpercentage is het totaal aantal ziektedagen van de werknemers, in procenten van het totaal aantal beschikbare (werk-/kalender) dagen van de werknemers in de verslagperiode. Dit is inclusief het verzuim dat langer duurt dan een jaar en exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof.
In 2019 steeg het ziekteverzuimpercentage van 4,3 procent in 2018 naar 4,4 procent. In 2014 was dit percentage nog 3,8 procent. Dit betekent dat van elke duizend te werken dagen er 44 werden verzuimd wegens ziekte. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers uit de Kwartaalenquête Ziekteverzuim.
Bedrijfstakken
De toename van het ziekteverzuim is vanaf 2014 zichtbaar in vrijwel alle bedrijfstakken. Alleen in de financiële dienstverlening is het ziekteverzuim afgenomen tot 2,7 procent, aldus het CBS.
Het hoogste percentage ziekteverzuim is te vinden in de gezondheidszorg, bij waterbedrijven en bij het afvalbeheer. Hier is het percentage zo'n 5,7 procent. Vooral onder werknemers in verpleeg- en bejaardenhuizen is het verzuim hoog: op de duizend dagen werd door hen 68 dagen niet gewerkt vanwege ziekte.
Dat het ziekteverzuim in de gezondheidszorg hoog ligt, is niet nieuw. Als oorzaak wordt vooral de hoge werkdruk en werkstress genoemd die is ontstaan na de forse bezuinigingen en hervormingen in de zorg in 2012.
Voornamelijk griep, verkoudheid of psychische klachten
Uit de gegevens van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) blijkt dat van alle werknemers die in 2018 ziek thuisbleven 44,1 procent de griep of verkoudheidsklachten had. Dat is 3,9 procent meer dan in 2014.
Ook psychische klachten, zoals overspannenheid of een burn-out, werden 1,5 procent vaker genoemd. Deze groep bleef tevens met 59 werkdagen het langst thuis. Voor het idee – mensen met griep of verkoudheid bleven gemiddeld 3 werkdagen thuis.