Klachten thuiswerkers nemen toe
maandag 6 april 2020
Het thuiswerken eist langzaam maar zeker zijn tol. Het gemis aan het échte bureau en het niet langer kunnen bijkletsen met collega’s speelt werknemers steeds meer parten, stellen zowel bedrijven als deskundigen.
De coronamaatregelen zijn op dit moment tot zeker 28 april verlengd. Thuiswerken is dus voorlopig nog niet van de baan, zeker bij het gebrek aan een definitieve einddatum. Dat is lastig voor medewerkers die het thuiswerken helemaal niet gewend zijn.
De nieuwe werksituatie is namelijk niet alleen een technische, maar ook een mentale uitdaging. Grote bedrijven als Unilever en Rabobank zeggen sinds de bekendmaking van de verlengde coronamaatregelen steeds meer signalen van spanningsklachten bij werknemers te ontvangen. Zo zegt een woordvoerder van Rabobank steeds vaker te horen dat werknemers “eenzaam zijn of druk voelen om het werk net zo uit te voeren als normaal.”
Gewoontedieren
Het aanpassen aan het thuiswerken is ook lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. “Mensen zijn gewoontedieren,” verklaart arbeidspsycholoog Jan Machek. “En als je iemand bent die behoefte heeft aan structuur en het sociale contact van een werkplek, kan het best lastig zijn als die context wegvalt.”
Machek krijgt zelf ook steeds meer meldingen van thuiswerkers die in de knoop zitten. Zij hebben het vooral moeilijk met het van elkaar onderscheiden van werk en privé. “Je moet de voorwaarden voor goed werk op dit moment zelf creëren. Dat doe je door het aanbrengen van structuur. Door echt naar werk te gaan en het ook af te sluiten. Anders ligt piekeren of continu ‘aan staan’ op de loer.”
Overcompenseren
Een andere oorzaak voor de spanningsklachten is het feit dat werknemers thuis niet minder, maar soms juist méér werken—met name als zij ook moeten zorgen voor bijvoorbeeld ouders of kinderen. “Een deel van de mensen maakt meer uren, omdat ervan wordt uitgegaan dat je op werk ook acht uur effectief werkt. Zij gaan overcompenseren, omdat ze bang zijn dat collega’s of leidinggevenden denken dat ze de kantjes er vanaf lopen.”
Werkgevers moeten hierin verantwoordelijkheid nemen, vervolgt Machek. “Zij moeten de vinger aan de pols houden en kaders stellen. En dus ook zeggen: zo is het genoeg.”