Berichten

De afgelopen maanden is het officiële aantal werklozen in Nederland met 60.000 mensen toegenomen, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het UWV. Toch ligt het daadwerkelijke aantal veel hoger: nog eens 140.000 werknemers zijn diezelfde periode werkloos geraakt.

Het CBS gebruikt bij het bepalen van het aantal werklozen de termen van de International Labour Organization (ILO), die een werkloze definieert als iemand die op zoek is naar werk én direct beschikbaar is. Voldoe je niet aan deze definitie, dan verlaat je de arbeidsmarkt en beland je in de ‘niet-beroepsbevolking’. Dat gebeurde het afgelopen kwartaal dus bijna 140.000 keer.

Het enorme aantal komt onder andere omdat het door het coronavirus lastig zoeken is naar een nieuwe baan, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. “Mensen die in een sector werken die stil komt te liggen, kunnen niet direct op zoek naar een nieuwe baan. En omdat ze niet op zoek zijn, tellen ze volgens de definitie niet officieel mee als werkloze. Het werkloosheidscijfer loopt hierdoor uit de pas met de werkelijkheid.”

Jongeren
De 140.000 werknemers die hun baan verloren, zijn met name afkomstig uit sectoren die hard door de coronacrisis zijn getroffen. Denk aan de horeca, detailhandel en de schoonmaak- en uitzendbranche. Onder deze werknemers zijn veel jongeren: het aantal mensen onder de 25 jaar met een WW-uitkering is het afgelopen kwartaal verdrievoudigd. Jongeren hebben daarnaast een zwakkere positie op de arbeidsmarkt, omdat zij vaak op tijdelijke of flexibele basis werken.

Netto
In totaal is het officieuze aantal werklozen het afgelopen kwartaal met 200.000 gestegen. Dat is een netto aantal, want in totaal hebben die periode 381.000 mensen hun baan verloren. Daar tegenover staan echter de 180.000 Nederlanders die dezelfde periode een nieuwe baan hebben gekregen. Toch is laatstgenoemd aantal bijna gehalveerd ten opzichte van het normale aantal.