Miljarden extra spaargeld door coronacrisis
dinsdag 2 juni 2020
Nederlanders zetten tijdens de coronacrisis massaal geld opzij, blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB). Maar is al dat sparen wel goed voor de economie?
In april is er in totaal 3,8 miljard euro naar spaarrekeningen overgemaakt. Dat is maar liefst negen keer zo groot dan het gemiddelde voor april in de afgelopen 10 jaar (440 miljoen euro). Het bedrag van 3,8 miljard is de zogeheten netto-inleg. In totaal is er namelijk gedurende de maand 20,6 miljard naar de spaarrekening overgemaakt, maar is er ook 16,8 miljard van de rekening afgehaald.
De verwachting is dat het spaarsaldo in mei nóg hoger zal uitvallen. De meeste werknemers ontvingen in deze maand namelijk hun vakantiegeld. Eerder bleek al uit cijfers van ING dat een derde van de werknemers heeft besloten het bedrag dit jaar niet uit te geven, maar over te maken naar zijn of haar spaarrekening.
Voorzichtigheid
Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING, merkt dat mensen voor een groot deel hun geld opzij zetten uit voorzichtigheid, omdat ze bang zijn voor de economische gevolgen van de coronacrisis. Daarnaast wordt er juist nu ook uit het spaarvarken geput—met name door werknemers die door de crisis hun baan zijn kwijtgeraakt. “De balans tussen die drijfveren gaat verschuiven. Wat dat met de economie doet, hangt af van hoe die verhouding komt te liggen.”
Negatief effect
Een massale spaartrend gaat namelijk niet zonder gevolgen. Geld dat op een spaarrekening verschijnt, verdwijnt uit de omloop, wat betekent dat het niet kan worden uitgegeven bij winkels, vakantiebureaus en andere bedrijven. Zij boeken hierdoor minder inkomsten, met als gevolg een toenemende onzekerheid en in het uiterste geval een noodgedwongen ontslagronde van personeel.
Sparen kan dus op de lange termijn grote gevolgen hebben. Toch voorspelt Blom een andere uitkomst. “Geld dat tegen wil en dank is gespaard, kan in de toekomst een positief effect hebben als het op een later tijdstip alsnog wordt uitgegeven. Dan geeft het de economie juist weer een slinger.”