Meer flexwerkers, 2093 minder kinderen
maandag 27 juli 2020
Vrouwen in Nederland krijgen steeds minder kinderen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt dat niet alleen door de economische malaise. Het toenemend aantal studenten en het groeiend aantal flexwerkers spelen namelijk ook een rol.
Een decennium geleden werden er 184.000 kinderen in een jaar geboren. In 2018 waren dat er nog maar 169.000. Het gemiddelde aantal kinderen per vrouw nam in diezelfde periode af van 1,8 naar 1,59—het laagste aantal sinds 1997.
Een laag kindertal werd in het verleden altijd verklaard aan de hand van economische ontwikkelingen. Ging het slecht met de economie, dan werden er doorgaans minder kinderen geboren. In 2018 groeide de Nederlandse economie echter alweer een paar jaar, maar het aantal kinderen bleef steeds verder dalen. Het CBS ontdekte daarom nog twee andere factoren: het toenemend aantal twintigers dat een hbo- of universitaire opleiding volgt en de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Prioriteit
Het aantal studerende vrouwen is tussen 2010 en 2017 fors gegroeid. Bij vrouwen tussen de 22 en 27 jaar is het aantal zelfs met drie procentpunt toegenomen. Vrouwen die onderwijs volgen, krijgen over het algemeen minder vaak kinderen dan degenen die al afgestudeerd zijn en werken. Dit geldt volgens het CBS voor vrouwen van alle leeftijden, maar vooral bij degenen onder de 33 jaar. Zij beschikken nog niet over de financiële middelen om een kind te kunnen onderhouden, terwijl het afronden van de studie vaak prioriteit heeft.
Onzekerheid
De tweede verklaring voor het dalend aantal vrouwen met kinderen is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het aantal werknemers met vaste contracten daalt, terwijl het aantal tijdelijke en flexibele contracten steeds verder toeneemt. Ruim een kwart van de vrouwen (26 procent) had in 2010 zo’n contract. In 2017 was dit percentage gegroeid naar 32 procent. Vooral bij vrouwen jonger dan 30 jaar is het percentage flink gegroeid. Vrouwen met een flexibel of tijdelijk contract hanteren over het algemeen twee redenen om (vooralsnog) geen kinderen te krijgen: het relatief lage inkomen en onzekerheid over hun werk en inkomen in de toekomst.
Gemis
Het CBS heeft berekend dat er 425 extra geboortes zouden hebben plaatsgevonden als het aandeel studerende vrouwen in 2017 nog op hetzelfde niveau van 2010 was gebleven. Was het aandeel vrouwelijke werknemers met een flexibel en tijdelijk contract eveneens gelijk gebleven, dan zouden er 1668 meer kinderen zijn geboren. In totaal zou Nederland 2093 geboortes hebben misgelopen.
Mannen zijn bij het onderzoek buiten beschouwen gelaten, terwijl cijfers tonen dat zij ook langer studeren en steeds vaker werken via een tijdelijk of flexibel contract. Het CBS geeft echter toe dat ook deze factoren effect kunnen hebben op het dalend aantal geboortes.