‘Meer steun voor rouwende werknemers’
vrijdag 10 juli 2020
Nederlanders komen na het overlijden van een dierbare vaak in de knel met hun werk, blijkt uit onderzoek van opiniepeiler Maurice de Hond. Vakbond CNV vraagt werkgevers daarom om meer begrip. “Zeg niet meteen na een begrafenis: wanneer kom je terug?”
Werknemers die een naaste verloren raken door de combinatie van rouw en werk één op de tien keer verwikkeld in een burn-out. Een kwart van de ondervraagden geeft bovendien aan na een overlijden langere tijd niet goed te kunnen functioneren.
Tegelijkertijd zegt één op de vijf werknemers zich nauwelijks gesteund te voelen door de werkgever. Dat moet anders, vindt CNV-voorzitter Piet Fortuin. “Werkgevers moeten ervoor zorgen dat mensen veilig terug op hun werk komen na zo’n gebeurtenis. Zeg niet meteen na een begrafenis: wanneer kom je terug? Maar vraag gewoon open: hoe gaat het met je?”
Maatwerk
Ieder mens rouwt op zijn of haar eigen manier. Vaak valt het ene verlies ook zwaarder dan het ander. Fortuin raadt werkgevers dan ook aan een persoonlijke benadering aan te leren. “Het gaat om maatwerk. Het maakt namelijk wel degelijk iets uit of iemand een kind verloren heeft of ouders van 85.”
Fortuin merkt dat het contact tussen werkgever en werknemer in eerste instantie vaak goed is. Toch waarschuwt hij bedrijven dat zij niet te lang niets van zich moeten laten horen. “En leg het contact zelf als leidinggevende. Delegeer het niet naar de arbodienst of personeelszaken.”
Flexibel verlof
De vakbond eist na aanleiding van het onderzoek een betere regeling van het rouwverlof. Zij stuurt daarom aan op een flexibel opneembaar verlof van bijvoorbeeld twee weken. Het verlof verschilt momenteel per cao. De duur hangt bovendien af van de overleden persoon: is het een direct familielid of eerder een kennis?
Daarnaast vraagt de vakbond extra alert te zijn op werknemers die een partner of kind verliezen. “Bijna driekwart van hen kan langere tijd niet goed functioneren,” zegt Fortuin. “Zo’n 23 procent krijgt een burn-out, terwijl 14 procent zelfs zijn of haar baan kwijtraakt. De klap is bij deze groep enorm.”