Thuiswerken in laag beroepsniveau zelden een optie
donderdag 13 augustus 2020
Het aantal ICT’ers en managers dat thuiswerkt vanwege de coronacrisis is bijna verdubbeld, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor werknemers met een laag beroepsniveau is thuiswerken nog vaak een lastig verhaal.
Het ene beroep leent zich meer voor het thuiswerken dan de ander. Bij agrarisch werk of bij een baan in de transportsector blijft werken vanuit huis moeilijk. Werk je achter een computer, dan is de overstap naar thuiswerken zo gemaakt.
“Werk achter de computer is thuis natuurlijk goed te doen,” erkent hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. “Heb je voor je werk contact met andere mensen, dan is het maar de vraag of dat werk niet zonder fysiek contact kan. Denk bijvoorbeeld aan de zorg of de horeca. En dat is nog best een grote groep.”
Contrast
Het CBS constateert bovendien dat functies in een hoger beroepsniveau (managers, bedrijfsleiders) veel vaker de mogelijkheid bieden tot thuiswerken dan beroepen in een lager beroepsniveau. Vorig jaar was ruim de helft van de Nederlanders werkzaam in de laagste beroepsniveaus (timmermannen, loodgieters, kappers, chauffeurs). Het overgrote deel van die werknemers had geen of nauwelijks mogelijkheden om vanuit huis te werken.
De cijfers staan in schril contrast in vergelijking met die van werknemers in beroepsniveau vier, het hoogste niveau. Zo’n zeven op de tien werknemers zeggen de mogelijkheid te hebben om vanuit huis te werken.