Statushouders komen sinds de coronacrisis nóg moeilijker aan werk
vrijdag 10 september 2021
Er zijn meer vacatures dan werklozen, maar toch komen statushouders moeilijk aan een betaalde baan. Het aandeel statushouders dat aan het werk raakt is na jaren van groei zelfs gestagneerd. Regels, taalbarrières, niet-erkende diploma’s en met name de coronacrisis lijken de grootste boosdoeners.
De Nederlandse arbeidsmarkt blijkt uitermate lastig voor statushouders. Het aantal statushouders met werk groeide sinds 2018 nog van 23 naar 29 procent, maar dat percentage is sinds een jaar gestagneerd. Arbeidsparticipatie, dat een belangrijk onderdeel van de integratie vormt, blijft zodoende voor veel statushouders buiten handbereik, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) na langdurig onderzoek.
Statushouders zijn bovendien extra kwetsbaar op de arbeidsmarkt door het enorme aantal tijdelijke contracten. Zo’n 88 procent van statushouders die sinds 2014 in Nederland zijn gekomen, heeft een tijdelijk contract, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek—contracten waarvan een groot deel tijdens de coronacrisis is verscheurd. “Dat maakt de Nederlandse arbeidsmarkt uitermate lastig voor statushouders”, zegt onderzoeker Jaco Dagevos. “Niet alleen vanwege het niet erkennen van diploma’s en de taal, maar ook vanwege het tijdelijke karakter van de banen aan de onderkant van de markt, waar veel statushouders noodgedwongen werken.”
Duale trajecten
De oplossing ligt mogelijk in het bieden van duale trajecten, waarin statushouders al werkende de taal leren, hetgeen het integratieproces in een stroomversnelling brengt. Toch blijken zulke trajecten nog lastig op touw te zetten. Zo is er vanuit meerdere potjes geld nodig: een participatiebudget van de gemeentelijke of landelijke overheid, geld van DUO voor de taalschool en een medewerker die (financieel) wil meewerken. Daarnaast is ook een deel van de duale trajecten, net als een groot aantal flexibele contracten, tijdens de coronacrisis in rook opgegaan.