Berichten

De publieke sector is in drie jaar tijd driemaal harder gegroeid dan het bedrijfsleven, dus is de krapte op de arbeidsmarkt voor een groot deel de schuld van de uitdijende overheid, zegt ING-hoofdeconoom Marieke Blom. “De overheid wordt een concurrent van het bedrijfsleven.”

Daar waar het personeelsbestand in de private sector sinds 2019 is gegroeid met 2,2 procent, is die van de overheid over dezelfde periode veel harder gestegen met maar liefst 7,4 procent. Binnen het onderwijs is het aantal gewerkte uren zelfs gestegen met 10 procent. De stijging is deels te verklaren door de maatschappelijke uitdagingen van de afgelopen jaren, zoals de vaccinatierondes en de leerachterstanden in het onderwijs wegens corona.

Blom spreekt van ‘forse getallen’. “Ik had wel verwacht dat er een verschil zou zijn, maar dit is een heel groot verschil”, meldt ze tegenover BNR. Ze noemt de situatie verre van ideaal voor het bedrijfsleven. “Het komt erop neer dat de overheid zoveel behoefte heeft om allerlei dingen gedaan te krijgen dat ze een concurrent zijn geworden van het bedrijfsleven. Vanuit het perspectief van het bedrijfsleven is dat nadelig, want ook zij hebben goed opgeleide mensen nodig.”

Vraag
Een groeiend personeelsbestand bij de overheid heeft volgens Blom gelukkig ook zo haar voordelen, al roept het ook een aantal vragen op. “Dit is op de korte termijn economisch goed nieuws, want het is een stut tegen een recessie nu er misschien minder vraag naar consumentengoederen komt. We moeten ons wel afvragen of het geld effectief besteed wordt. Op termijn roept het de vraag op of dit écht is wat we willen. En als dat zo is, dan moeten we ook de bijbehorende lasten gaan verhogen.”