Wederom weinig rijksbanen in Limburg
woensdag 18 oktober 2023
Limburg krijgt er de komende jaren veel minder rijksbanen bij in vergelijking met de rest van het land, blijkt uit een prognose van demissionair minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken). De scheefgroei neemt zodoende, tot grote onvrede van het Limburgse parlement en vakbond FNV, verder toe.
Zo’n 12.000 rijksbanen zijn momenteel in Limburg te vinden. De meeste banen zijn onderdeel van ministeries (3.248), de politie (3.362), bestuursorganen (2.810) en Defensie (1.599). Bij elkaar opgeteld vormen deze banen slechts 3,77 procent van het landelijk totaal. Ter vergelijking: in Utrecht, een provincie met een soortgelijk aantal inwoners, is het aantal rijksbanen vier keer zo groot. Vakbond FNV ziet in de cijfers “een vruchtbare voedingsbodem voor het wantrouwen jegens de Randstand en Den Haag”.
Het aantal rijksbanen zal in Limburg desondanks nauwelijks toenemen. Terwijl landelijk het aantal gemiddeld met 4,6 procent toenam, bedroeg de stijging in Limburg slechts 3,5 procent, omgerekend zo’n 400 arbeidsplaatsen. De komende vier jaar zullen daar nog geen 200 banen bijkomen, bevestigt minister De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens De Jonge zijn de mogelijkheden tot sturing door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninklijkrelaties “ontoereikend” om de scheefgroei tegen te gaan. Begin volgend jaar zal hij met voorstellen komen om de invloed van zijn ministerie te vergroten.
Elke regio telt!
De scheefgroei leidt al jaren tot grote onvrede. Al in 2010 protesteerde het Limburgse parlement voor objectieve criteria zodat de rijksbanen eerlijker over het land worden verdeeld. Eerder dit jaar stuurde de Parkstad-tak van FNV een brandbrief aan de minister, terwijl ook drie grote adviescolleges van de regering in het rapport Elke regio telt! wezen op het gebrek aan rijksbanen in de regio’s. “Er moet breder worden gekeken dan de bedrijfseconomische kosten en baten en de belangen van de huidige medewerkers”, aldus het rapport. “Denk aan de zichtbaarheid van de rijksoverheid in heel Nederland, het opbouwen van regionale netwerken en het bijdragen aan regionale werkgelegenheid.”