Berichten

Het wetsvoorstel om werknemers meer macht te geven over hun werklocatie is na een paar maanden definitief in de prullenbak beland. De Eerste Kamer heeft de wet alsnog afgekeurd, tot grote onvrede van vakbond FNV.

De ‘Werken waar je wilt’ initiatiefwet van GroenLinks en D66 werd op 5 juli aangenomen met een grote meerderheid van 125 stemmen in de Tweede Kamer. Alleen de PVV, FVD en Groep Van Haga stemden destijds tegen. Een paar maanden heeft het merendeel van de fracties in de Eerste Kamer, onder wie de VVD en BBB, de wet alsnog afgewezen.

De wet had werknemers meer mogelijkheden moeten bieden met betrekking tot thuiswerken. Werkgevers hadden in dat geval niet zomaar een verzoek tot thuiswerken kunnen afwijzen, maar op basis van ‘redelijkheid en billijkheid’ op een vergelijkbare wijze naar het verzoek moeten kijken als naar wensen om meer of minder te werken. Nu het hybride werken op het gros van de werkplekken goed verloopt, achten de meeste fracties een dergelijke wet niet meer nodig. De extra regelgeving wordt dan ook gezien als ‘een slechte oplossing voor een niet bestaand probleem’.

Gemiste kans
De beslissing of thuiswerken wordt toegestaan blijft nu in handen van bedrijven en organisaties zelf. Dit tot afgrijzen van vakbond FNV. Vicevoorzitter Kitty Jong zegt dat de Eerste Kamer het voorstel heeft “getorpedeerd” en noemt het besluit “cynisch, losgezongen van de realiteit en een gemiste kans”. De Eerste Kamer heeft volgens de vakbond “om partijpolitieke redenen een kans laten liggen die voor veel werknemers een noodzakelijke verbetering was van hun arbeidsomstandigheden”.