Steeds meer Limburgers doen aan Leven Lang Ontwikkelen
maandag 21 oktober 2024
Het gaat goed met Leven Lang Ontwikkelen (LLO) in Nederland. Ook regionaal gaat het prima. In Limburg volgde vorig jaar ruim 25% van de werknemers een training of cursus om zijn kennis te verhogen. Vier jaar geleden was dat nog 18%.
Zowel de term LLO als wat het inhoudt, is voor steeds meer mensen duidelijk. Samen met de Denen, Zweden en Finnen heeft ons land momenteel de hoogste participatiegraad als het gaat om werkgerelateerde trainingen en opleidingen, zo blijkt uit de cijfers van de Monitor Leercultuur en ArbeidsMarktInZicht.
Het LLO-deelnamecijfer van Limburg is de laatste jaren voortdurend stijgende en haalt het net niet bij het landelijk gemiddelde, dat op 27% ligt. Deelnemen aan LLO gebeurt vaker naarmate het opleidingsniveau van de cursist hoger is.
Wie werkt, volgt vaker een opleiding of cursus in het kader van LLO. Het reeds hebben van een betaalde baan is dan ook een belangrijke factor voor deelname. Wie geen baan heeft of geen baan wil hebben, en daardoor geen deel uitmaakt van de beroepsbevolking – het gaat landelijk om 11% - neemt naar verhouding het minst deel aan activiteiten op het gebied van LLO.
Waarom LLO?
In Limburg is het gros van de werknemers (zo’n 62%) bezig met LLO om de baan die ze al hebben beter te kunnen uitvoeren. 23% volgt een opleidingstraject om voorbereid te zijn op toekomstige veranderingen binnen het huidige werk, 15% doet het om de kansen op werk in de toekomst te vergroten.
Er valt binnen LLO een onderscheid te maken tussen formeel leren en niet-formeel leren. In het mkb en voor praktisch geschoolden is die laatste vorm belangrijker dan de eerste. Onder niet-formeel wordt verstaan de kennisgroei die ontstaat als gevolg van overleg op de werkvloer, het samenwerken met collega’s, het leren van nieuwe taken en het krijgen van feedback van collega’s, klanten of leidinggevenden. Ongeveer 40% van de Nederlandse werknemers geeft aan via die weg veel te leren.