Berichten

De al ruim een decennium lopende banenafspraak had eind van dit jaar moeten leiden tot 125.000 extra banen voor mensen die door een beperking moeilijk toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. De bestaande regelingen bleken voor werkgevers echter te complex, weinig effectief en onaantrekkelijk. Vandaar dat op 1 januari 2026 een aanpassing van de wet in werking treedt.

De regering wil al heel lang dat mensen met een arbeidsbeperking vaker een baan bij een ‘gewone’ werkgever krijgen. De arbeidsmarkt moet inclusiever. In 2012 startte de banenafspraak die eind 2025 125.000 extra banen had moeten opleveren voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat van een reguliere werkgever niet mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt.

Het UWV meldde enkele weken geleden dat de teller na het tweede kwartaal van 2025 op 91.667 extra banen is komen te staan. Dat klinkt indrukwekkend, maar is, zelfs als het derde en vierde kwartaal geweldig uitpakken, nog vrij ver verwijderd van die doelstelling van 125.000.   

De veranderingen

Een wetsvoorstel voor de vereenvoudiging ging eind 2023 naar de Tweede Kamer en werd begin dit jaar goedgekeurd. Wat verandert er op 1 januari 2026? Er komt dan één banenafspraak voor alle werkgevers in plaats van de regeling dat de overheid 25.000 banen dient te creëren en het bedrijfsleven 100.000. Daarnaast wordt de doelgroep verbreed. Mensen uit de Wajong die wel al werken, maar geen duurzaam verdienvermogen hebben, en werknemers met een IVA-uitkering die via loondispensatie aan de slag zijn, vallen voortaan ook binnen de doelgroep van de banenafspraak. Het gaat om ongeveer 10.000 mensen.

Meer premie (en terugverdienen)

Als de werkgevers (bedrijfsleven en overheid) de afgesproken aantallen niet halen, kán het kabinet de quotumregeling activeren. De besluitvorming daarover moet nog plaatsvinden. Bij activering daarvan geldt dat werkgevers met meer dan 25 werknemers een hogere premie gaan betalen voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF). Die verhoging is terug te verdienen via een loonkostenvoordeel (LKV) als de werkgever mensen uit de doelgroep van de banenafspraak in dienst heeft/neemt. Is dat voordeel in de huidige situatie 1 euro per uur, in de nieuwe kan dat oplopen tot 4,70 euro per uur, tot een maximum van 3.000 euro per jaar. Voor een medewerker die 25,5 uur per week werkt, ontvangt de werkgever dan een bonus van 5.000 euro per jaar. Is het aantal gewerkte uren lager, dan daalt de bonus. De 5 mille staat ongeveer gelijk aan de extra premie die betaald werd aan het AOF. De werkgever die meer mensen in dienst heeft/neemt dan vereist, krijgt dus te maken met een financieel voordeel.