De auto, fiets of toch de trein: zo reizen we na de coronacrisis naar het werk
woensdag 3 juni 2020
Nederland ontsnapt langzaam maar zeker los aan de greep van het coronavirus. Toch is er in de crisis een hoop veranderd—bijvoorbeeld hoe we voortaan naar ons werk reizen.
Het aantal reizigers in het openbaar vervoer is de afgelopen maanden fors gedaald. In de beginperiode van de crisis bedroeg de afname 85 procent. Reizigers werden niet veel later zelfs opgeroepen het openbaar vervoer zoveel mogelijk te vermijden.
Nu de coronacrisis langzaam aan haar aftocht bezig is, keren reizigers onder voorwaarden terug in het openbaar. De hamvraag is echter niet wanneer, maar óf het aantal reizigers het niveau van vóór de crisis ooit nog weet te evenaren. De RAI Vereniging onderzocht afgelopen maand namelijk het reisgedrag van Nederlanders. Conclusie: twintig procent van de ov-reizigers mijdt voortaan de trein, bus en tram, en stapt liever in de auto.
Tweedehands
Voldoet die auto niet aan de eisen, dan gaat men op zoek naar een nieuwe. Bovag voorspelt dat een relatief groot deel van het vakantiegeld dit jaar wordt uitgegeven aan een nieuwe of tweede auto. “Mensen die normaal gesproken alleen met het ov reizen, zijn over het algemeen geen liefhebber van een auto,” vertelt woordvoerder Tom Huyskens. “Zij gaan geen 15.000 euro uitgeven aan een tweedehandsauto bij de vakhandel, maar zij zullen waarschijnlijk geneigd zijn om op Marktplaats toch een goedkoop autootje te zoeken die zij meteen kunnen gebruiken.”
Alternatieven
Bovag constateert daarnaast een piek in de verkoop van scooters en e-bikes. Fietsverkoper Stella concludeert op haar beurt dat 10 procent van de Nederlanders zijn of haar vakantiegeld uitgeeft aan een e-bike—niet alleen als alternatief voor een buitenlandse vakantie, maar ook als dagelijks transportmiddel om van en naar het werk te reizen.
Huurauto’s blijken eveneens in trek. Snappcar, een online platform waar particulieren hun auto verhuren, meldt een stijging van 15 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.