Berichten

Werknemers bij zes op de tien werkgevers weten nog niet hoe er na de coronacrisis wordt omgegaan met thuiswerken. Een ruime meerderheid van het personeel wil de helft van de uren vanuit huis blijven werken, maar bij een aantal werkgevers zorgt deze wens voor een groot dilemma.

Zes op de tien werkgevers hebben aan hun werknemers nog niet duidelijk gemaakt hoe er op de lange termijn wordt omgegaan met het thuiswerken, blijkt uit een onderzoek van I&O Research in opdracht van de Coalitie Anders Reizen, een coalitie bestaande uit onder meer ABN Amro, ANWB, Prorail en Unilever dat zich richt op CO2-reductie in het zakelijk verkeer. Dit terwijl een meerderheid van de werknemers (52 procent) al heeft aangegeven de helft van hun uren het liefst vanuit huis te willen blijven werken. Slechts 10 procent van de groep die momenteel thuiswerkt, heeft aangegeven dat in de toekomst niet meer te willen doen.

De flexibele werktijden en het wegvallen van de reistijd worden gezien als de grootste voordelen van het thuiswerken. Het onderzoek laat bovendien zien dat thuiswerken het werkgeluk bevordert, beweert de Coalitie Anders Reizen. “Dan moet je dus niet iedereen terug naar kantoor fluiten”, zegt een van de woordvoerders.

Werkcultuur
Toch ervaren werkgevers volgens het onderzoeksrapport “stevige dilemma’s” bij de wens om in de toekomst deels vanuit huis en deels op kantoor te werken. Dit hybride werken forceert namelijk een omslag van hiërarchie, terwijl er ook (controle naar) een werkcultuur tot stand moet komen die uitgaat van vertrouwen, vrijheid en eigen verantwoordelijkheid—een omslag waar niet ieder bedrijf op zit te wachten.

De Coalitie Anders Reizen benadrukt echter dat het werkgeluk van werknemers op de eerste plaats staat. “Als we na een wereldwijde crisis van anderhalf jaar nog steeds niet de oude waardepatronen durver te adresseren die het hybride werken in de weg staan, dan doen we onszelf en onze leefomgeving tekort.”