Welzijn van werknemers in een jaar tijd fors achteruitgehold
vrijdag 22 juli 2022
Een verhoogde werkdruk, een ziekteverzuim op recordniveau en een grotere loonkloof tussen de werkvloer en de top. Het welzijn van werknemers heeft het afgelopen jaar een flinke tik te verduren gekregen, blijkt uit onderzoek van ABN Amro.
Het Sectorale Welzijnsmonitor van ABN Amro heeft het welzijn van Nederlandse werknemer in zeventien sectoren onder de loep gelegd en onderzocht op basis van zeven categorieën, variërend van werk-privébalans en gezondheid tot veiligheid en gelijke kansen. De belangrijkste eindconclusie: het welzijn van werknemers is in het kalenderjaar 2021 met twee procent gedaald. Opvallend, want over het jaar 2020 steeg deze juist met liefst 12 procent.
Met name de werk-privébalans en de gezondheid van werknemers is sinds het opheffen van de coronamaatregelen en de terugkeer naar het kantoor achteruitgehold. De arbeidstekorten en de toegenomen werkdruk hebben geleid tot een ziekteverzuim op recordniveau; negen procent van de werknemers heeft het afgelopen jaar zelfs twintig verzuimdagen of meer op de teller staan. ABN Amro constateert een vicieuze cirkel: ziekmeldingen in tijden van personeelstekorten leiden tot een verhoogde werkdruk en uiteindelijk nóg meer ziekmeldingen, met soms langdurige burn-outs als gevolg.
De vicieuze cirkel kan alleen worden doorbroken door een verhoogde focus op het welzijn van de medewerkers. “Minder aandacht voor welzijn kan zelfs gevolgen hebben voor de continuïteit of het voortbestaan van een bedrijf”, waarschuwen de onderzoekers. “Het kan ondernemers daarom helpen om net zulke harde doelen voor welzijn te stellen als voor financiële indicatoren.”
Vrijheid
De conclusies van het Sectorale Welzijnsmonitor komen niet volledig uit de lucht vallen. Afgelopen maand constateerde onderzoeksbureau TNO al dat werknemers sinds de uitbraak van de coronapandemie minder aandacht krijgen, minder hulp ontvangen om overbelasting te voorkomen én minder bewegingsruimte hebben om zelf te bepalen hoe en wanneer zij hun werk doen. Slechts 38 procent van de werkgevers geeft bijvoorbeeld aan dat het personeel in (zeer) sterke mate zelf mag beslissen over de manier waarop hij of zij het werk uitvoert, terwijl nog maar 36 procent van de werknemers zijn of haar eigen werktijden en pauzes mag bepalen. Twee jaar eerder bedroegen beide percentages nog bijna 50 procent.